Visie
Gezonde baby's en peuters gaan, als ze zich ergens veilig voelen, uit zichzelf op onderzoek uit. Dit onderzoeken ontwikkelt zich uiteindelijk tot spel. En door spel ontwikkelen kinderen zich.
Het begint dus allemaal met veilig voelen. Daar besteed ik dan ook veel aandacht aan. Bij het ene kind gaat dat sneller dan bij het andere, dat is logisch, we zijn allemaal verschillend en dat mag ook. Er zijn kinderen die in eerst instantie veilig op schoot willen zitten. Ik ga dan, met het kind op schoot, op de grond tussen de andere kinderen zitten. Meestal trekt het spel van de andere kinderen zo dat het kindje al snel mee gaat doen. Soms duurt het wennen wat langer. Vooral tussen de 1 en 2 jaar is het voor kinderen moeilijk als papa of mama weggaat. Het duurt even voor ze het vertrouwen hebben dat ze ook weer opgehaald worden. Daar nemen we gewoon de tijd voor. Als wennen echt moeilijk gaat zorg ik ervoor dat steeds als dat kindje komt Bep er ook een poos is. Zo is er extra tijd en aandacht voor het kindje.
Om tot spel en ontwikkeling te komen is er ook een afwisselende speelgoedcollectie nodig. Kinderen kunnen met alles spelen, het liefst speelgoed dat op grote mensenspullen lijkt. Dus zijn de pannetjes van ijzer en de groenten van stof. We hebben een keukentje, verkleedkleren, een garage, heel veel auto's, poppen en nog heel veel meer. Ik probeer de hoeveelheid plastic speelgoed te beperken door regelmatig te rouleren. Zo is er telkens weer iets nieuws.
Doordat de baby's en peuters in een klein groepje opgevangen worden, komen ze elkaar regelmatig tegen. Ze leren met en van elkaar. Ieder kind is anders en dat is goed. De eerste jaren kunnen kinderen zich niet of nauwelijks in anderen verplaatsen en zijn ze gericht op zichzelf en ontdekken dat ze een individu zijn. Samen delen en samen spelen is iets dat ze echt moeten leren. Dat gaat niet altijd vanzelf, maar de ervaring leert dat peuters soms zelf al goed in staat zijn om conflicten onderling op te lossen. Ik geef ze hiervoor ook de ruimte en leer ze hulp te vragen als het niet lukt.
Bij vrijspel wordt een groot beroep gedaan op de fantasie en de sociale vaardigheden van de kinderen, maar ook de cognitieve ontwikkeling komt aan bod. We spelen daarom veel met blokken, puzzels en kapla. En doen ook regelmatig een peuterspelletje. Grotere kinderen mogen ook met de mozaiekspellen spelen of kralen rijgen als de kleine kinderen in bed liggen. Daarnaast plakken, kleuren en kleien we ook regelmatig. Daarbij is het resultaat niet belangrijk. Het gaat om het ontdekken van het materiaal en het plezier. Ik hoorde ooit bij een cursus een docent zeggen: "Als peuters allemaal dezelfde kip moeten plakken, dan kunnen ze hun ei niet kwijt!" Daar ben ik het helemaal mee eens.
Ook de taalontwikkeling krijgt de nodige aandacht. Kinderen hebben woorden nodig om uitdrukking te geven aan hun behoeften en gevoelens om met andere kinderen te kunnen spelen en overleggen. En alles wat we zien, voelen, proeven, ruiken en meemaken heeft een naam. Heel natuurlijk en bijna ongemerkt leren kinderen al die woorden. Maar ze leren ze alleen als ze ook aangeboden worden. Dus lezen we veel, zingen we veel en praten we heel veel.
Kinderen (mensen in het algemeen) zijn tegenwoordig veel binnen. We wonen, eten en slapen binnen en ook om ons te verplaatsen komen we door de auto weinig echt buiten. Ik vind dat de wereld buiten een wezenlijk onderdeel van onze wereld zou moeten zijn. Buitenshuis gebeurt veel meer dan in ons eigen stulpje. De buitenwereld bekijken met behulp van de tv vind ik geen optie voor kleine kinderen. Er wordt hier dan ook geen tv gekeken door de opvangkinderen. Buiten moet je beleven en dat kan alleen door er te zijn. Het is van essentieel belang voor de ontwikkeling dat kinderen buiten kunnen spelen. Naast de motorische ontwikkeling is het ook heel belangrijk voor de sociale en emotionele ontwikkeling. In onze tuin groeien diverse eetbare planten en vruchten. De kinderen leren spelenderwijs wat de natuur allemaal te bieden heeft. We vinden kriebelbeestjes soms misschien een beetje eng, maar we nemen ook de tijd om ze eens goed te bekijken.
We gaan dus vaak naar buiten, ook als het weer wat minder wordt. Een paar laarsjes en een skibroek hebben we dan zeker nodig.
De tuin is een beetje rommelig, zo is er wat te ontdekken voor de kinderen. Er is een stuk gras, een stenen paadje, een zandbak en beplanting waar kleine paadjes doorheen lopen. Er is ook wat hoogte verschil, wat het lopen over zo'n paadje tot een ware belevenis maakt. De indeling van de tuin verandert nogal eens. Door een nieuw speelhuis te bouwen bedenken kinderen nieuwe dingen. Er staat een kleine trampoline en de picknicktafel staat ook nooit lang op dezelfde plek. Bij heel warm weer zetten we de waterglijbaan aan (breng bij temperaturen hoger dan 25 graden gerust je zwembroek mee).

